In de VS kostte een Big Mac op 8 januari 2001 gemiddeld $ 2,55. Als een Big Mac in een bepaald land minder kost, is de munt van dat land ondergewaardeerd. Kost hij meer, dan is de munt overgewaardeerd. Sjekel sterkste munt Dit jaar blijkt de dollar tegenover bijna alle valuta’s overgewaardeerd te zijn. Alleen de Israëlische sjekel en het Britse pond zijn nog duurder. In Israël kost een Big Mac $ 3,52, in Groot-Brittannië $ 2,99. De Japanse yen en de Argentijnse peso zijn ten opzichte van de dollar vrijwel correct gewaardeerd. In Japan kost een Big Mac $ 2,53, in Argentinië $ 2,50. Filipijnse peso zwaar ondergewaardeerd De valuta’s van de meeste groeilanden zijn zwaar ondergewaardeerd. Kampioen is de Filipijnse peso, die 58% ondergewaardeerd is tegenover de dollar. Op de Filipijnen kost een Big Mac slechts $ 1,06. Ook de Zuid-Afrikaanse rand, de Maleisische ringgit, de Chinese yuan en de Hongaarse forint zijn meer dan 50% procent ondergewaardeerd. In die landen kost een Big Mac achtereenvolgens $ 1,19, $ 1,19, $ 1,20 en $ 1,25. Euro herstelt zich De euro is na zijn recent herstel nog slechts 4% ondergewaardeerd tegenover de dollar. Vorig jaar was de onderwaardering nog 7%. Een Big Mac kost in de eurozone nu $ 2,44. De Europese eenheidsmunt was op 8 januari $ 0,95 waard, maar zou volgens de theorie van koopkrachtpariteit $ 0,99 moeten kosten. De meeste economen zijn van oordeel dat de evenwichtskoers van de euro iets boven $ 1 ligt. Zo gek is de Big Mac-index dus nog niet. |
||||||
|