(Het Orakel van Delft, 16 september 1977)

Disclaimer

ACADEMISCHE TRADITIES


Als Leids juridisch student betreed ik de stad Delft slechts af en toe, voor een bezoek aan enkele vrienden in Sociëteit Phoenix, als contraprestatie voor een bezoek hunnerzijds aan Sociëteit Minerva. Dat gebeurt zo eens in de week, op woensdagavond. Meestal lever ik dan meteen bij de Orakelredactie mijn volgende column in. Maar deze week ben ik van mijn gewoonte afgeweken, en heb mij ook maandagmiddag Delftwaarts begeven. De reden was uiteraard de opening van het academisch jaar, want die zou ik nu eenmaal voor geen goud willen missen.

Niet voor de sprekers, want die waren, onder ons gezegd en gezwegen, niet zo bijster boeiend. Een zekere Schwarz, gewezen Eerste-Kamerlid voor de links-radicale splinterpartij D’66. Weliswaar had hij getracht zich aan de academische tradities aan te passen door een jacquet aan te trekken, maar zijn onverzorgde haardos en borstelige snor verraadden nog steeds de fanatieke revolutionair. Hij realiseerde zich blijkbaar wel dat het bij een gelegenheid als deze geen pas gaf oproer te kraaien, want zijn betoog was vrij gematigd. Het was echter wel duidelijk dat de man liever opruiende taal had willen uitslaan, want het werd slordig en ongeïnspireerd voorgelezen. Niet dat de maatschappijkritiek in zijn betoog ontbrak – dat kan dit soort lieden nu eenmaal niet laten. Allemaal verhalen over toenemende werkloosheid, bezuinigingen op het wetenschappelijk onderwijs1 – nou ja, u kent het wel. Geen enkel opbouwend woord over het aantal afgestudeerden dat wél een baan heeft kunnen vinden en thans energiek bezig is onze Nederlandse industrie omhoog te stoten in de vaart der volkeren, even energiek gesteund door helaas zo slecht begrepen en door linkse kringen bezwadderde lieden als de Prins der Nederlanden! Geen woord over de goede omzetresultaten van onze grootste ondernemingen – alleen maar afbrekende kritiek. Een welgemeend ‘bah’ is hier op zijn plaats.

Gelukkig werd hierna het woord verleend aan een man van juist een dier grote ondernemingen. Maar wat was dat een rare man. In plaats van een boeiend betoog over de bedrijfsresultaten en het fantastische werkklimaat bij Unilever, kregen we een ingewikkeld verhaal voorgeschoteld over de verantwoordelijkheid van de wetenschapper binnen de samenleving. We zitten hier toch potverdorie niet om te denken; wij willen herdenken!
Later hoorde ik dat de man in Delft hoogleraar is geweest, en moest vertrekken daar hij niet in het docentenkorps van de afdeling Scheikunde paste. Ik kan het me voorstellen!

En ten slotte de voorzitter van de Hogeschoolraad. Weer van die akelige paniekverhalen over bezuinigingen op de gezondheidszorg (de man zag er zelf trouwens ook slecht uit), in plaats van een prettig verhaal over de gezellige en coöperatieve sfeer binnen de TH-top. En die sfeer heerst daar echt wel, getuige de aanvang van zijn betoog! Waarom dan niet in die trant doorgegaan? Moet je zo in de stemming komen voor de sherry en de bitterballen?

Want, geachte lezer, U zult het toch met me eens zijn, dáárvoor gaan wij allemaal naar de opening van het academisch jaar. En gelukkig, ze waren er weer, die verrukkelijke bitterballen. En die overheerlijke glazen sherry, port en jus d'orange. In grote overvloed. En zo waren al die sombere en moeilijke gedachten al spoedig weggespoeld. Geloof me, lezers, zolang de overheid onze academische tradities nog in ere houdt door de verstrekking van bitterballen en drank bij de opening van het academisch jaar loopt het echt nog wel los met die bezuinigingen – en kan ik rustig zeggen: tot volgend jaar!

Z.B.H. Rademakers van Woltersom jr.

  1. Nieuw voor mij was overigens wel dat de gemeenschap bezuinigt op het wetenschappelijk onderwijs; ik heb altijd gedacht dat de regering dat deed. Maar zo zie je maar weer: zelfs van het slechtste betoog kun je altijd nog iets opsteken.

♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦

KANTTEKENING. Ir. N.F.I. (Norbert Friedrich Isidor) Schwarz (1917-1999), gewezen Eerste-Kamerlid voor D66, was de voorzitter van het Delftse College van Bestuur. De tweede spreker was Wiero Beek, in die tijd researchdirecteur van Unilever en inderdaad oud-hoogleraar aan de Technische Hogeschool Delft. Later keerde hij daar trouwens terug als hoogleraar. En overigens is Beek een man die bij mij geen kwaad kan doen.