(Nederlandsch Maandblad voor Philatelie, april en
mei 1992)
◄ Vorige pagina Dit artikel is verdeeld over achttien webpagina’s. Volgende pagina ►
Disclaimer
|
De Esten
De bevolking van het huidige Estland heeft een andere samenstelling dan vóór
de Tweede Wereldoorlog. In 1939 sprak negentig procent van de bevolking
Estisch, tegenwoordig is dat vijfenzestig procent. Het percentage Russen
(inclusief Wit-Russen en Oekraïners) is sindsdien toegenomen van acht tot
tweeëndertig.
Het Estisch (officieel mag men ook ‘Ests’ zeggen; het Lijflands, dat verderop
in dit artikel nog even ter sprake komt, mag men ook ‘Lijfs’ noemen) heeft
geen enkele verwantschap met het Lets of het Litouws, en al evenmin met het
Russisch. Het behoort tot de ‘Fins-Oegrische’ taalfamilie, net als het Fins.
Esten en Finnen kunnen elkaar met enige moeite verstaan. Het Estisch is iets
gemakkelijker: het heeft maar veertien naamvallen tegen het Fins zestien.
Overigens moet men zich van de moeilijkheidsgraad van het Estisch ook weer
geen overdreven voorstelling maken. Veel van die naamvallen zijn te
vergelijken met onze voorzetsels. Zo is ‘Estland’ Eesti, ‘in Estland’
Eestis, ‘naar Estland’ Eestisse, ‘uit Estland’ Eestist en
‘zonder Estland’ Eestita. Het voorzetsel is in het Estisch een
‘achterzetsel’ en heet dan naamval.
|
De oorsprong van de volkeren die Fins-Oegrische talen spreken, ligt
waarschijnlijk in het zuidwestelijk deel van het Oeralgebied. Hier worden nog
altijd verwante talen gesproken, zoals het Wotjaaks, het Zurjeens en het
Mordwiens. Andere leden van de taalfamilie zijn het Lijflands en het Laps. Een
verre verwant is het Hongaars.
Wanneer de Esten zich in Estland hebben gevestigd, is niet bekend, maar
sommige schattingen komen zelfs uit op 3000 voor Christus.
|