(Nederlandsch Maandblad voor Philatelie, april en
mei 1992)
◄ Vorige pagina Dit artikel is verdeeld over achttien webpagina’s. Volgende pagina ►
Disclaimer
|
Latere uitgiften: een greep
Wie belangstelling heeft voor de geschiedenis van de luchtvaart, kan niet
voorbijgaan aan de definitieve luchtpostserie van Estland (ongetande versie:
12 februari 1924; getande versie: 15 juli 1925). De zegels laten
vliegtuigen zien die toen hoogst modern waren (afbeelding 54).
De zegels met stadsgezichten van 19 november 1927 hebben een typografisch
grapje: ze bevatten een getal, dat de positie in het drukvel aangeeft. Bij de
drie lagere waarden loopt de nummering van 1 tot 100; bij de twee hogere
waarden van 1 tot 50, want die werden in vellen van 50 gedrukt (afbeeldingen
55, 56 en 57). Een ideale serie voor een beginnende
plaatreconstructeur...
|
■ Afbeelding 54.
Luchtpostzegel van Estland, 12 februari 1924. Afbeelding van de Junkers
F13
|
|
|
|
|
■ Afbeelding 55. Het slot van
de Duitse Orde met de toren ‘De Lange Hermann’ in Tallinn; zegel uit de
serie met stadsgezichten van 19 november 1927. De toeslag, gelijk aan de
zegelwaarde, was bedoeld voor de bouw van een vrijheidsmonument
|
■ Afbeelding 56. Dezelfde
zegel, maar nu vergroot. Boven het woord ‘Marka’ is het nummer te zien, dat de
plaats van de zegel in het vel aangeeft
|
■ Afbeelding 57. De hoogste
waarde uit de monumentenserie, met een gezicht op Tallinn. Het zegelnummer
bevindt zich linksonder, boven het getal ‘40’
|
Het tienjarig bestaan van het zelfstandige Estland werd herdacht met een
opdruk 24‑II‑1918‑1928 op de weefster/smid-serie,
uitgegeven op (hoe kan het anders) 24 februari 1928 (afbeelding 58). Tevens is
dit de eerste serie met waarden in de nieuwe muntsoort sent in plaats
van mark. De Estische mark, die door inflatie was uitgehold, werd vervangen
door de Estische kroon, onderverdeeld in 100 senti. 1 sent werd gelijkgesteld
aan 1 oude mark.
Merkwaardig genoeg verscheen er op 6 juli 1928 nog een nakomertje van de
weefster/smid-serie, een grijze zegel ter waarde van 10 mark (afbeelding 59).
De zegel is uitgegeven ter gelegenheid van een postzegeltentoonstelling in
Tallinn en mocht officieel alleen gebruikt worden in de tijd dat de
tentoonstelling liep (6‑10 juli). Maar de zegel komt ook wel voor op
post van latere datum, zonder dat er port werd geheven. Zegels met de waarde
in marken bleven na de invoering van de Estische kroon overigens gewoon
geldig, al ziet men ze zelden op post van na 1929.
|
■ Afbeelding 58. Tien jaar
onafhankelijkheid; zegel uit een serie opdrukzegels van 24 februari
1928
|
De bekendste serie van Estland is waarschijnlijk de serie ‘leeuwtjeszegels’,
waarvan de meeste waarden verschenen in 1928 en 1929 (afbeelding 60). De drie
leeuwen komen uit het Estische wapen. Ook deze serie biedt legio mogelijkheden
tot specialisatie: veel kleurvariëteiten, veel plaatfouten en veel verschillen
in papier.
|
|
■ Afbeelding 59. De laatste
zegel met de waarde in Estische marken, 6 juli 1928
|
■ Afbeelding 60. De 4 senti
uit de serie ‘leeuwtjeszegels’, 4 februari 1929
|
Van 1936 tot 1940 werd ieder jaar een serie van vier zegels uitgegeven met
toeslag voor de weldadigheidsorganisatie Ühisabi. De toeslag was steeds gelijk
aan de frankeerwaarde. Op de zegels vinden we de wapens van de voornaamste
Estische steden en de provincies. Als voorbeeld laat ik de wapens van Tartu
(afbeelding 61) en van de provincie Pärnumaa (afbeelding 62) zien. Twee van de
vier siervelletjes die Estland heeft uitgegeven hoorden bij deze series.
Op 20 maart 1936 werden de eerste zegels met het portret van de latere
president Päts uitgegeven. In de volgende jaren groeide de serie uit tot 17
waarden; de laatste kwam uit op 15 april 1940 (afbeelding 63).
|
|
|
■ Afbeelding 61. Het wapen van
Tartu; zegel uit de toeslagserie van 1 februari 1936
|
■ Afbeelding 62. Het wapen van
de provincie Pärnumaa; zegel uit de toeslagserie van 10 januari
1939
|
■ Afbeelding 63. De laatste
zegel met het portret van president Päts, 15 april 1940
|
Als voorbeeld van een Estisch siervelletje heb ik dat van 20 juni 1939
gekozen. De zegels werden uitgegeven ter gelegenheid van het honderdjarig
bestaan van het kuuroord in Pärnu (afbeelding 64).
■ Afbeelding 64. Siervelletje
met vier zegels uitgegeven ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van
het kuuroord in Pärnu, 20 juni 1939. Het stempel is van het speciale
postkantoortje dat alleen tijdens de jubileumfeesten (23 en 24 juni) open
was
Estland heeft maar een handjevol zegels uitgegeven; de
Michel-catalogus geeft 164 hoofdnummers. Dat is inclusief vijf zegels
onder Sovjetbezetting, maar exclusief de Eesti Post-opdrukken (die zijn
als lokale uitgiften van Tallinn gecatalogiseerd). Als we afzien van die
opdrukken, is Estland vrij gemakkelijk compleet te krijgen, maar het wordt al
lastiger als we van elke zegel zowel de getande als de ongetande versie willen
hebben. Zeker de officiële tanding van de luchtpostzegels van 1923 is moeilijk
te krijgen, en duur.
Wie ook nog elke zegel gebruikt en ongebruikt wil hebben, zal merken dat ook
dat niet eenvoudig is. Een gebruikte Rode-Kruis-serie van 1921 is niet eens zo
duur, maar je ziet hem zelden. Ook de later uitgegeven waarden met president
Päts zijn gebruikt zeer schaars. Zo zijn nog wel meer voorbeelden te
geven.
Een vervelende bijkomstigheid is bovendien dat er nogal wat vervalsingen op de
markt zijn. Zelfs keurmerkjes bieden geen waterdichte garantie; ook daarvan
zijn vervalsingen bekend!
Daar staat tegenover dat het de moeite loont zich te specialiseren in één of
enkele emissies. De eerste emissie, de zegels met het gezicht op Tallinn of de
leeuwtjeszegels zijn geknipt voor de verzamelaar die tegen geringe kosten een
aardige gespecialiseerde collectie wil opbouwen.
Voor de posthistoricus is Estland zeker de moeite waard. Er is nog vrij veel
materiaal in omloop, maar het is toch ook weer niet al te gemakkelijk om eraan
te komen. Afbeelding 65 laat een binnenlandse brief zien, afbeelding 66 toont
een brief naar het buitenland.
■ Afbeelding 65. Envelop van
de Estische Philips-vestiging, aangetekend verstuurd van Tallinn naar Lihula,
30 juli 1928
■ Afbeelding 66. Brief van
Baltiski naar de Letse hoofdstad Rīga, 1 februari 1920. Alle zegels op de
brief zijn particulier getand, een initiatief van de postmeester van Baltiski
(sinds 1 september 1933 heet deze plaats overigens Paldiski)
|