(Nederlandsch Maandblad voor Philatelie, april en mei 1992)
◄ Vorige pagina  Dit artikel is verdeeld over achttien webpagina’s.  Volgende pagina ►



Disclaimer

De Sovjetbezetting
De annexatie van Estland door de Sovjet-Unie verliep langs dezelfde lijnen als die van Letland en Litouwen.
Bij het Molotov/Von Ribbentrop-pact (23 augustus 1939) verdeelden Hitler-Duitsland en de Sovjet-Unie Polen onder elkaar en kreeg de Sovjet-Unie de vrije hand in de Baltische republieken. Op 19 september 1939, toen Polen onder de voet gelopen was, greep de Sovjet-Unie een incident met een Poolse onderzeeër (die de haven van Tallinn was binnengelopen, daar aan de ketting was gelegd, maar had weten te ontsnappen) aan om Estland een ‘verdrag van wederzijdse bijstand’ op te dringen. Het verdrag voorzag in de legering van Sovjettroepen en ‑marine op Estisch grondgebied.

Hoewel die troepen zich tamelijk fatsoenlijk gedroegen, kregen heel wat inwoners van Estland al een voorgevoel van wat er volgen zou. De leiders van de Duitse gemeenschap, die natuurlijk hun contacten hadden met Duitsland, traden in onderhandeling met de Estische en de Duitse autoriteiten en kregen gedaan dat alle Baltische Duitsers mochten ‘terugkeren’ naar Duitsland. In Letland gebeurde hetzelfde. Voor Estland ging het om circa zestienduizend mensen. De verhuizing van de Baltische Duitsers is maar een klein drama, vergeleken met wat er in deze eeuw verder nog gebeurde, maar een drama was het voor de betrokkenen zeker wel.

Op 16 juni 1940 eiste de Sovjet-Unie in een ultimatum de stationering van meer Sovjettroepen; men uitte daarbij de beschuldiging dat de Estische regering samenspande met Finland, dat met de Sovjet-Unie in oorlog was. De Esten konden weinig anders doen dan het ultimatum inwilligen. Met de verse Russische troepen kwam ook een Russische zaakgelastigde, Andrej Zdjanov, mee, die druk begon uit te oefenen op president Päts om een nieuwe regering te vormen. Die regering, onder Johannes Vares (1890-1946), een bekend schrijver, maar politiek een onbeschreven blad, stond binnen veertien dagen op poten. Op 14 en 15 juli werden nieuwe parlementsverkiezingen gehouden, die een schoolvoorbeeld van manipulatie vormden. Kandidaten werden zonder opgaaf van redenen geweigerd, stemmers kregen een stempel in hun paspoort, uitslagen werden op grote schaal vervalst. Het resultaat was dat 92,9 procent van de stemmen op de inderhaast heropgerichte communistische partij bleek te zijn uitgebracht.
Op 21 juli 1940 besloot het nieuwe parlement van Estland een Sovjetrepubliek te maken; een dag later al vroeg men het lidmaatschap van de Sovjet-Unie aan. Op 6 augustus 1940 werd Estland tot de Unie toegelaten.

Er volgde een serie deportaties naar de poolgebieden of Siberië. De laagste schatting komt uit op 15.000 mensen, ofwel circa anderhalf procent van de bevolking; ik heb echter ook wel het getal 60.000 gezien. Tot de gedeporteerden behoorden uiteraard president Päts, oppositieleider Tõnisson en opperbevelhebber Laidoner. Van die laatste twee is niet eens bekend waar en wanneer ze zijn overleden (of waarschijnlijker: geëxecuteerd). In hun voetspoor volgden talloze legerofficieren, ambtenaren, geestelijken, ondernemers en handelaars.
Alle partijen (behalve de communistische) werden ontmanteld. De landbouwgrond werd onteigend of herverdeeld; de meeste bedrijven werden genationaliseerd.

Tijdens de Russische bezetting verschenen nog vijf Estische zegels, waarvan de uitgifte al voor die bezetting was gepland.
Eén ervan is een aanvullende waarde in de leeuwtjesserie; de overige vier vormen een nieuwe serie ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de postzegel. Op de zegels zien we een postduif en een vliegtuig, en daarom wordt wel eens gedacht dat het luchtpostzegels zijn, maar het zijn gewone frankeerzegels (afbeelding 67).
De oude Estische zegels (met uitzondering van die met president Päts) mochten ook nog enige tijd voor frankering worden gebruikt. Op 6 december 1940 werden in Estland de posttarieven van de Sovjet-Unie ingevoerd; de Estische zegels verloren hun geldigheid op 31 januari 1941 (afbeelding 68). Ook vóór die datum werden hier en daar al Russische zegels gebruikt, en na die datum treft men ook nog wel Estische zegels aan. Mengfrankeringen komen voor en zijn tamelijk gewild. Tussen twee haakjes: ook vervalste mengfrankeringen komen voor...


■ Afbeelding 67. ‘Honderd jaar postzegels’; zegel uit de serie van 30 juli 1940


■ Afbeelding 68. Brief van Pikevere naar een ‘geremigreerde’ Baltische Duitser in het Umsiedlungslager van Walsrode, Duitsland, 22 mei 1941. Op de achterkant censuur van het Oberkommando der Wehrmacht. De afzender moet een moedig man geweest zijn, want correspondentie met het buitenland was niet zonder risico

In de korte periode van de Sovjetbezetting bleven de Estische stempels in gebruik. Op zeer kleine schaal zijn tweetalige stempels aangemaakt, veel minder dan in Letland en Litouwen. Het zijn er ongeveer twintig, en de meeste daarvan waren alleen bedoeld voor administratief gebruik, niet voor de vernietiging van postzegels. Het tweetalige stempel van Tallinn Sadam (het havenpostkantoor) ziet men het meest, ook op brieven.





1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18