◄ Vorige pagina Dit artikel is verdeeld over achttien webpagina’s. Volgende pagina ►
Hoewel na een oproep van Uluots meer dan 50.000 Esten toetraden tot het Estische SS-legioen, mag men toch niet te snel de conclusie trekken dat de Esten aan de kant van de Duitsers stonden. De overheersende mening in Estland was dat men moest proberen zowel de Duitsers als de Russen zoveel mogelijk te verzwakken, waarna – eventueel onder Engelse en Amerikaanse druk – de onafhankelijkheid van Estland kon worden hersteld. Veel Esten die zich afzijdig probeerden te houden, werden opgepakt en in Duitsland tewerkgesteld. Intussen probeerden de Duitsers een nieuwe bestemming te vinden voor de indertijd door de Russen genationaliseerde grond. Duitse (en Nederlandse!) boeren werden geworven om zich op die grond te vestigen. Ook dat maakte de Duitsers in Estland niet populair. Aan Sovjetzijde vochten ook enkele Estische eenheden. In de loop van 1944 werd Estland door de Sovjettroepen heroverd. Tallinn viel op 22 september. Twee dagen eerder hadden Estische verzetsstrijders de Duitsers uit de stad verdreven. Uluots riep zichzelf tot president uit. Hij behoorde tot de kleine groep putschisten die naar Zweden wist te ontkomen (waar hij overigens nog geen vier maanden later overleed). Verschillende Estische steden waren in de oorlog zwaar beschadigd door Sovjetbombardementen. Narva was in februari 1944 vrijwel met de grond gelijk gemaakt. Twee procent van de huizen stond nog overeind. In maart 1944 was Tallinn aan de beurt. De stad verloor een derde van zijn woningenbestand; meer dan 600 mensen kwamen om. Na de oorlog werd Narva in Sovjetstijl herbouwd: vooral grauwe, oncomfortabele flats. De binnenstad van Tallinn werd wel in zijn oude luister hersteld. |
||||||||||||||||||||||||||
|