(Nederlandsch Maandblad voor Philatelie, juli/augustus en
september 1990)
◄ Vorige pagina Dit artikel is verdeeld over twintig webpagina’s. Volgende pagina ►
Disclaimer
|
Oorsprong
Het Litouwse volk is een van de meest honkvaste volkeren van Europa. Er zijn
aanwijzingen dat de stam waaruit de Litouwers voortkomen, al rond 2000 voor
Christus vanuit Azië met schepen over de Zwarte Zee en de rivier Dnjepr naar
het gebied is getrokken waar het nu nog steeds woont. Waarschijnlijk spraken
de Litouwers toen al praktisch dezelfde taal als thans, het Litouws, dat van
alle levende talen het dichtst bij het Sanskriet staat en verder alleen
verwant is met de taal die in Letland wordt gesproken. Het Lets heeft zich
echter verder ontwikkeld dan het Litouws; een Lets woord is meestal een
lettergreep korter dan het corresponderende Litouwse woord. Het Letse woord
pils (burcht) is in het Litouws bijvoorbeeld pilis.
Tot in de dertiende eeuw had Litouwen geen centrale regering en geen
staatshoofd. De cel van de Litouwse samenleving was de familie; de leiding van
de familie berustte bij de ouderen. Een dorp werd bestuurd door de Raad van
Ouden, die uit zijn midden een leider koos, kunigas genaamd.
|
Dit simpele samenlevingsmodel voldeed niet meer toen de buurvolkeren zich met
Litouwen gingen bemoeien. In de tiende eeuw na Christus had Litouwen te lijden
van plunderingen door de Noormannen, maar een ernstiger bedreiging ging uit
van Polen en Rusland, die uit waren op verovering. Om zich te verdedigen
sloten groepjes Litouwse dorpen zich aaneen en kozen een aanvoerder, een
hertog.
Bij het kaartje:
- De buitenste lijn is de Litouwse grens van 1773.
- Paars: in 1920 afgestaan aan de Sovjet-Unie, maar bezet door Polen;
hoort nu bij Wit-Rusland.
- Grijs: in 1920 door Polen bezet; hoort nu deels bij Polen, deels
bij Wit-Rusland.
- Groen: in 1920 door Polen bezet, maar in 1939 aan Litouwen
teruggegeven.
- Donkergroen: in 1920 door Polen bezet, maar in 1940 aan Litouwen
teruggegeven.
- Geel: het Memelgebied.
|