En zo glipte er wel eens iets tussendoor. Zoals bij deze brief, die verstuurd is van Jēkabpils in de Sovjetrepubliek Letland naar Kelkheim in Duitsland (dat ligt in de buurt van Frankfurt am Main) op 30 augustus 1989. Dat augustus is een gok; het nummer van de maand is niet goed te lezen. Op het eerste gezicht is de frankering in orde: 50 kopeken was het correcte tarief voor een luchtpostbrief naar de landen aan deze zijde van het IJzeren Gordijn. Toen ik de brief in handen kreeg, viel de zegel links mij op. Die oogt zo ouderwets, en dan is hij ook nog ongetand. Pas in tweede instantie zag ik het jaartal 1958. Ik zocht de zegel op in de catalogus. Inderdaad, de zegel is uitgegeven in 1958 ter herdenking van het honderdjarig bestaan van de Russische postzegels. Maar 40 kopeken van 1958 kun je niet gelijkstellen aan 40 kopeken van 1989. Daar zit een geldhervorming tussen. In 1961 voerde de Sovjet-Unie een geldhervorming door, waarbij 10 oude kopeken konden worden ingewisseld voor één nieuwe. Vanaf dat moment moest op een binnenlandse brief 4 kopeken in plaats van 40. Zie mijn artikel ‘Sovjet-Unie: De nieuwe roebel van 1961’ in het jubileumboek van uw vereniging. 40 kopeken van 1958 kwam overeen met 4 kopeken van 1989. Afgezien van het feit dat alle zegels van vóór 1961 op 30 april 1961 hun geldigheid verloren. Wie wat bewaart, heeft wat. Zo kan hij bijvoorbeeld in 1989 proberen een niet meer geldige zegel van 40 oude kopeken te gebruiken als zegel van 40 nieuwe kopeken, tien keer zoveel. Hier is het gelukt. Geen postbeambte die het gezien heeft. Sijtze Reurich |
||||||
|
||||||
|