(KBW Select,1 december 1993)


Disclaimer

ACH JA, HET GRAFISCH BEDRIJF...


In mijn productieperiode werd ik eens opgebeld door een boekhandel. We hadden sinds enige tijd de boeken voor de AMBI-modulen I.1 en HE.1 op de markt, en die liepen als warme broodjes. Bijdruk volgde op bijdruk, en omdat er toch bijna niets veranderde, hielden de boeken hetzelfde ISBN. Die boekhandel nu had een vervelende klant, die per se de laatste editie wilde hebben van het I.1-pakket. En Libresso (die verzorgde toen nog de distributie voor ons) kon die edities niet uit elkaar houden.
‘Ik wel,’ zei ik, en ik sprak af dat ik drie boeken van gegarandeerd de laatste editie zou opsturen, en dat de boekhandel drie boeken van een oudere editie rechtstreeks aan mij zou zenden. Ik stuurde mijn boeken op, en ging nog maar eens bellen toen ik na een week nog geen boeken terug had gezien.
Wat bleek? De boekhandel had de boeken wel in een apart pakje gedaan, maar met een zending meegestuurd die toch al terugging naar Libresso. De vrachtwagenchauffeur had niet gekeken naar het adres, maar het pakje gewoon met de rest bij Libresso afgegeven. Libresso had ook niet gekeken naar het adres, maar de boeken gewoon bij de voorraad gevoegd en de boekhandel gecrediteerd. En ik realiseerde me drie dingen:
  1. Dat kost ons zo’n tachtig gulden.
  2. Als ik ga proberen daar nog iets aan te doen, gaat het ons alleen nog maar meer kosten.
  3. Het is voor een hoop mensen heel moeilijk iets buiten de normale routine om te doen.

Die laatste observatie verklaart een zeer hoog percentage van de fouten die in de grafische sector worden gemaakt.

Ik wil het in dit stukje niet hebben over zetfouten, hoewel daar heel amusante bij zitten. Nou ja, even dan. De mooiste die ik ooit gezien heb, waren ‘predikantenlogica’ voor ‘predikatenlogica’ en ‘de hoofdpijnen van het beleid’. Een beetje pijnlijk was de zetfout die Salland heeft gemaakt in het Handboek voor de Accountant-Administratieconsulent. De heer De Haan, een van de vaste medewerkers, had in een zijner artikelen een voetnoot opgenomen: ‘De accountant is immers verplicht de uitkomsten van zijn onderzoek openbaar te maken.’ Die voetnoot was ten onrechte ingesprongen en de redacteur gaf dat in de proef aan. In plaats van de file opnieuw uit te draaien zonder die inspringcode, zette men bij Salland de voetnoot helemaal over. En toen stond er: ‘De accountant is immers verplicht de inkomsten van zijn onderzoek openbaar te maken.’... Die zetfout is bij de tweede correctie over het hoofd gezien, met als gevolg een zeer boze heer De Haan aan de telefoon, die ervan overtuigd was dat bij de zetterij iemand werkte die de beoefenaars van het vrije beroep een hak wilde zetten.
Dit overigens is wel niet geheel uit te sluiten, maar toch onwaarschijnlijk. Ik wil na al die jaren wel toegeven dat die typefout in de notulen van de vergadering van de Delftse Studenten Raad op 18 januari 1972, toen Cees de Keizer ineens Cees de Zeiker heette, niet helemaal toevallig was. Ik mocht die jongen niet zo. Maar de meeste zetfouten komen toch voort uit onoplettendheid en onbekendheid met de materie. Vandaar dat uitgeverij Samsom in de proeven zo vaak ‘Samson’ heet, en ‘marketing’ ‘markering’ wordt. Er moet ooit een artikel gezet zijn waarin zo’n tachtig keer het woord ‘marketing’ veranderd was in ‘markering’, al heb ik dat artikel zelf nooit gezien. Dat was domme eigenwijsheid.

Afbreekfouten onttrekken zich al helemaal aan de menselijke controle. Geen enkel afbreekprogramma is honderd procent perfect. Mijn eigen top-drie bestaat uit ‘hoof‑drol’, ‘vel‑donderzoeker’ en ‘bisschop‑smijter’. ‘Maar,’ kun je zeggen: ‘hoe kunnen al die afbreekfouten blijven staan als een zetterij altijd beweert dat ze een correctieafdeling heeft?’ Dan komt hier mijn eerste grote onthulling. Áls een zetterij al een correctieafdeling heeft, is dat een eenmansbedrijfje. De corrector probeert zijn tijd een beetje efficiënt in te delen. Bij uitgeverijen die niet zo zorgvuldig zijn, kijkt hij wat grondiger naar de proeven; bij uitgeverijen waarvan hij weet dat ze gewetensvol corrigeren, kijkt hij alleen maar of de zetmachine er geen hutspot van gemaakt heeft. Zo bekeken, is het een compliment dat wij zo vaak zo’n grote rotzooi op ons bureau krijgen.

Nu we toch aan het onthullen zijn: veel zetterijen hebben hun eigen favoriete coderingssysteem voor floppy’s en proberen dat bij ons erdoor te drukken. Het is veel handiger voor hen, zeggen ze dan, als we woorden die cursief moeten, niet onderstrepen, maar aangeven met <I>woord<P>. Goed, wij doen dat braaf. We zijn zelfs slim en we maken een WordPerfect-macro die alle onderstrepingen automatisch omzet in <I>’s en <P>’s. En bij de zetterij gaat er dan iemand achter een beeldscherm zitten, laat de tekst over zijn beeldscherm lopen, en verandert overal waar hij de <I> tegenkomt de tekst erachter, tot aan de <P>, in cursief. Met de hand! Ik geef toe: sommige zetterijen hebben dat proces geautomatiseerd. Maar bijvoorbeeld de Zetcentrale Meppel doet het met de hand. Getuige de proef van het boek Beginselen van Local Area Networks, waarin die codes een paar maal zijn blijven staan. Of wat dacht u van Salland, die voetnoten soms uit korps 8 en dan weer uit korps 7 zette, terwijl in beide gevallen dezelfde code was gebruikt? Automatisering betekent immers dat je een hoop routinewerk door een machine kunt laten doen...

Waar men de machines niet optimaal gebruikt, werken de mensen vaak wel als automaatjes. Zoals ik al schreef: het is voor velen heel moeilijk iets buiten de normale routine om te doen.
Een voorbeeld. Je kunt geldbedragen op verschillende wijzen voorstellen: als ƒ 100,–, als f 100,-- of als fl. 100 bijvoorbeeld. Voor het tijdschrift Informatie hebben we op een gegeven moment voor één notatie gekozen: fl. 100. Misschien best een discutabele keus, maar in elk geval consequent. Maar toen bleek dat Salland, die het blad zette en drukte, er maar niet aan wou. In de stukjes die we op floppy hadden aangeleverd, stond wel keurig fl. 100, maar in de stukjes die ze moesten zetten, was dat steevast veranderd in: f 100. Kennelijk zat er een zetter aan die gewend was om het zo te tikken, en daar niet van af te brengen was.
Alweer een geval van domme eigenwijsheid, die gemakkelijk kan omslaan in kwaadaardige domheid. De grens tussen die twee wordt ook wel eens overschreden. In formules komt nogal eens het teken voor. Als ik het tegenkom in een tekst, zie ik direct de bui al hangen. Ik maak dan een kopie van het teken zoals het in een boek staat afgedrukt, plak die in de kopij, en schrijf erbij: ‘Let op! Dit is géén epsilon!’ En ik heb al diverse malen meegemaakt dat er in de proef dan wél een epsilon stond. Teksten overtypen is kennelijk iets heel anders dan aanwijzingen lezen. In de proef plak ik dan nogmaals het juiste teken, en schrijf erbij: ‘Dit teken bedoel ik.’ Ik heb het al twee keer meegemaakt dat in de revisie op die plaats alleen een spatie stond: bij Van de Garde en (hoe kan het ook anders) bij Sabotarie.
Wat is hier aan de hand? Niets anders dan botte onwil om even van het werk op te staan en te gaan informeren hoe je dat teken maakt. Laat de uitgeverij het maar uitzoeken. Kwaadaardige domheid dus; men realiseert zich absoluut niet dat het teken uiteindelijk toch in het boek zal moeten, en dat men het toch een keer zal moeten maken.
Het was ook kwaadaardige domheid die de (Salland‑)opmaker van het boek Kwaliteitsverbetering ertoe bracht geen alarm te slaan toen hij zag dat hij een proef toegeschoven kreeg die niet ter correctie bij de zetterij was geweest. (Zag hij dat? Jazeker, want zelfs de titel van het boek was veranderd.) Hij begon gewoon te plakken, en interpreteerde de door ons bijgeleverde plakproef op eigen wijze als hij die, bij gebrek aan nieuw zetsel, niet kon volgen. Hier en daar had een aanvulling gezet moeten worden; daar liet hij gewoon een paar regels blanco. Tabellen die aanvankelijk oblong bedoeld waren, maar bij nader inzien alleen maar smaller gezet moesten worden, liet hij simpelweg een flink eind in de marge lopen. Die opmaak mocht hij dus twee dagen later overdoen – als het althans dezelfde opmaker was, want Salland registreerde in die tijd alleen de werkuren, en niet wie er met welke klus bezig was geweest... (Tussen twee haakjes: een slechte organisatie is geen vereiste voor het maken van fouten, maar het helpt wel.)

Wat is het stadium na kwaadaardige domheid? Juist, kwaadaardigheid zonder meer. Zoals toen drukkerij Dombosch de studiegids voor de Reizende Universiteit Nederland (nooit van gehoord? – klopt, het idee is geflopt) had gedrukt, en men tot de ontdekking kwam dat men de aanwijzingen van de drukopdracht niet had opgevolgd. In plaats van in katernen van 16 had men in katernen van 32 gedrukt; in plaats van twee blanco pagina’s voorin en twee achterin had men vier blanco pagina’s achterin, en een advertentie die duidelijke paskruisen had, had men het normale rugwit gegeven, zodat de binder straks wel een reepje eraf moest snijden. Wat te doen? Als men afgedrukte vellen naar de uitgever zou sturen, zou die ze ongetwijfeld afkeuren. Dus deden ze dat maar niet, en leverden alles aan de binder, die een paar dagen later bij de uitgeverij aan de telefoon hing om te vragen of die advertentie echt wel doorgesneden moest worden...
Een ander voorbeeld. Bij de reeks Leerboeken Informatica maakt Sabotarie niet alleen het zetsel, maar ook de tekeningen. In de proef van het boek Inleiding organisatiekunde zat een tekening waar de auteur niet tevreden over was. Hij maakte een schetsje van hoe het wel moest. Ik maakte een fotokopie van dat schetsje, plakte die in de proef en schreef erbij: ‘Zo moet het.’ Toen kwam de revisie, en wat bleek? De tekening was niet veranderd, maar wel was het schetsje zorgvuldig uit de proef verwijderd... Ik heb toen die revisie geweigerd, maar de hoofdredacteur van de reeks vond dat te draconisch, en heeft het boek overgenomen. Met als gevolg dat er uiteindelijk een verkeerde tekening in het boek terechtkwam. Het verhaal gaat nog verder. Toen de volgende druk moest worden geproduceerd, en we daarvan de proef kregen, had Sabotarie ‘toevallig’ vergeten die tekening aan te passen...
Sabotarie doet trouwens wel meer met tekeningen. Bij het boek Talen voor programmeren is bijvoorbeeld een heel pakket met gecorrigeerde tekeningen geruisloos verdwenen. In datzelfde boek wilden de auteurs graag een portret van Blaise Pascal opnemen. In het boek over Franse literatuur dat ik op de middelbare school had gebruikt, stond er een. Ik stelde het ter beschikking en stuurde het met de kopij mee. Pas in de vierde proef (!) stond het portret erin (in de drie proeven ervoor was de ruimte voor het portret steeds blanco gelaten) en kreeg ik mijn boek terug. Toen vroeg Sabotarie of ze mijn boek nog eens mochten lenen om de print opnieuw te maken. Er kwam een portret van Pascal in het boek, maar ik heb mijn eigen boek nooit meer teruggezien.

Om alle bovengenoemde incidenten kan ik achteraf nog wel lachen. Maar niet om Van de Garde, die erin slaagde het drukken van Data base systemen voor de praktijk anderhalve maand voor zich uit te schuiven. Ze kwamen steeds weer met een nieuwe datum, die ze vervolgens ook weer niet haalden. Dit vond ik niet leuk meer; de auteur trouwens ook niet.

En dan nu de ultieme wanprestatie. Dit is de aanleiding dat ik het altijd consequent heb over Sabotarie in plaats van Casparie!
Een figuurbijschrift in de reeks Leerboeken Informatica ziet er zo uit:

Figuur 2.8
Schematische weergave
van een boek

Omdat ik alle vrije interpretaties van de zetinstructie door Sabotarie zat was, heb ik de kopij voor het boek Systeemontwikkeling als compleet gecodeerde floppy aangeleverd. Daarvoor heb ik hun eigen codesysteem aangehouden. Omdat dat systeem niet alle bijzonderheden van de reeks Leerboeken Informatica dekte, heb ik het aangevuld met enige zelfverzonnen codes als ]mt[ voor ‘margetekst’ (als ik had moeten wachten tot zij het systeem hadden aangepast, was het boek nu nog niet klaar geweest, want van de zijde van Sabotarie is nog nooit één suggestie voor verbetering van de wijze van werken gekomen). De kopij zag er dus zo uit:

]mt[Figuur 2.8]emt[ ]balk[
]mt[Schematische weergave van een boek]emt[
]balk[
 

En hoe zag de strokenproef eruit? Zo:



Schematische weergave
van een boek

En dat zo'n 150 keer. Let op het fijne detail: ziet u dat de eerste regel van het figuurbijschrift omgewisseld is met het balkje? Gelooft u dat zoiets tijdens het decoderen ‘per ongeluk’ ontstaat? Of dat die vent bij Sabotarie te goeder trouw gedacht heeft dat het zo moest? Ik niet. Hier is iemand aan het werk geweest die bewust de zaak heeft willen verzieken en zichzelf waarschijnlijk heel geestig en flink vond!

Over Sabotarie en diens zacht gezegd merkwaardige initiatieven zou ik trouwens een boek kunnen schrijven. Stukken tekst die foutloos zijn in de eerste proef en waar in de tweede proef van alles in veranderd is; tekens die in de ozalid (een blauwdruk die als laatste controleproef dient vóór het boek op de persen gaat), nog wel stonden en in de afgedrukte vellen ineens niet meer; veertien dagen erbij pakken voor een correctieslag en dan de helft van de correcties overslaan; stukken in het verkeerde lettertype – we hebben alles inmiddels wel meegemaakt. Het is voor mij dan ook volslagen onbegrijpelijk dat het duo L. & De J. juist deze drukkerij voortdurend de hand boven het hoofd heeft gehouden. Dat mensen die er niet over zouden piekeren hun dochters toe te vertrouwen aan de zorgen van dokter Finkensieper, wel hun boeken toevertrouwen aan Sabotarie! Het enige dat die club verdient, is een grote trap onder de kont! En Van de Garde trouwens ook. Dat iemand stom is, kan hij niet helpen. Maar dat iemand moedwillig de zaak verziekt, dat kan gewoon niet. Met een bedrijf dat zoiets toestaat, horen we geen zaken te doen.
Trekt u nu niet de conclusie dat ik van mening ben dat het hele grafisch bedrijf niet deugt. Absoluut niet. Ik heb altijd met veel plezier samengewerkt met De Vries Tekstverwerking, met loonzetterij Abé, met Stecomset, met drukkerij Groenevelt en drukkerij Wilco. Ik heb meestal met plezier samengewerkt met drukkerij Tulp, drukkerij MacDonald en zelfs met Salland. Ik wil hier graag nog even mijn leedwezen uitspreken met de mensen van Salland, die onlangs hun drukkerij failliet zagen gaan. Dat hadden ze absoluut niet verdiend. Ik had veel liever gezien dat het Sabotarie was overkomen...

Sijtze Reurich

Noot
  1. KBW Select was de gedenkbundel bij de opheffing van Kluwer Bedrijfswetenschappen als aparte uitgeverij.  

♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦

KANTTEKENING. Toen de (inmiddels tot mijn grote genoegen geliquideerde) vestiging Heerhugowaard van drukkerij Casparie hardnekkig dezelfde fouten bleef maken, en op een gegeven moment zelfs zonneklaar bleek dat de werknemers aldaar die fouten met opzet maakten, ben ik ze consequent ‘Sabotarie’ gaan noemen. A. L., het hoofd van de uitgeefgroep Informatica, en zijn adjunct M. de J. bleven Sabotarie al even hardnekkig de hand boven het hoofd houden.