JOËL VOORDEWIND EN DE PRIVACY Hoe zit het met het schaamhaar van uw dochter? U kunt kiezen uit: 6 = P1 Geen beharing 7 = P2 Ongepigmenteerd haar langs labia 8 = P3 Donkere, gekrulde beharing labi 9 = P4 Type volwassen, oppervlak beperk 10 = P5 Spreiding in breedte en hoogte 11 = P6 Verdere spreiding Dit is niet de tekst van de een of andere seksmaniak. Het zijn gegevens die over uw dochter worden opgenomen in het Elektronisch KindDossier (EKD), een bedenksel van minister Rouvoet van Jeugd en Gezin. Wat wil Rouvoet nog meer van uw dochter weten?
Het staat echt allemaal in de officiële vragenlijst met een kleine 1200 vragen die wordt gebruikt om het EKD te vullen. Vindt u dit te ver gaan? Dat vond het VVD-Kamerlid Dezentjé Hamming ook. Ze werd in een debat op 26 november 2008 in de Kamer weggehoond en kreeg alleen steun van D66. ‘De VVD maakt zich belachelijk,’ aldus Joël Voordewind van de ChristenUnie, een partijgenoot van Rouvoet. De reactie van Rouvoet? ‘Dit soort gegevens wordt alleen ingevuld als daar aanleiding toe is. En daarin verschilt het EKD niet van wat nu al de praktijk is. Deze lijst is niet vandaag gemaakt, maar is een weerslag van hoe de jeugdgezondheidszorg al bijna een halve eeuw werkt.’ Kortom, dit soort gegevens wordt al jaren vastgelegd. Niets om je druk over te maken. Toch? Geen schaamhaarcontrole, maar... Goed, er wordt dus geen jaarlijkse schaamhaarcontrole ingevoerd, gekoppeld aan een indringend interview met uw kind. Maar zelfs als een dokter dit soort gevoelige gegevens toevallig een keer nodig heeft, waarom gaat hij ze dan vastleggen? En als ze al vastgelegd worden, waarom gaan ze dan automatisch mee naar het digitale dossier, dat te raadplegen is voor iedereen die het kind onder behandeling heeft? Ook als dat voor iets heel anders is? Iedereen weet trouwens dat er voor systematische geesten een grote uitdaging uitgaat van een maar half ingevulde lijst. Hoeveel medewerkers van de jeugdgezondheidszorg zouden zich uitgedaagd voelen om toch maar door te vragen, ook al kwam het kind voor iets heel anders? Verder lijkt het wel waterdicht. ‘Het DD JGZ (vakjargon voor het EKD - s.r.) wordt uitsluitend gebruikt binnen de jeugdgezondheidszorg. Het is dus niet toegankelijk voor huisartsen, ziekenhuizen, scholen, gemeenten, jeugdzorg, politie, justitie of andere personen en instanties. Ook niet als zij bij de zorg voor het kind betrokken zijn.’ Aldus de officiële website van het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg. Overigens is de versie van het EKD die wordt beheerd door het Bureau Jeugdzorg Zeeland1) wel degelijk ook door de politie en de Raad voor de Kinderbescherming in te zien. De ouders en na de twaalfde verjaardag het kind zelf hebben het recht de gegevens in te kijken en te corrigeren. Kwetsbaarheid Maar dan komt hier het eerste zwakke punt. Sommige ouders kunnen beter maar niets weten over het seksuele gedrag van hun kinderen. De zorgverlener kan inzage door de ouders tegenhouden. Maar wat als hij daar geen kwaad in ziet, terwijl het wél kwaad kan? En hoe vatten die ouders een weigering op? De discretie van de zorgverlener is meteen het tweede zwakke punt. Wat doet hij als een bekende hem belt met de vraag: ‘Zeg, André, wil je even in het EKD kijken wat daar staat over de penis van Pietje de Vries?’ En wat doet hij als de politie even zijn bevoegdheden vergeet en hem onder druk zet om inzage te geven in het EKD? Het derde zwakke punt. In hoeverre is zo’n grote database überhaupt te beveiligen? Dat blijkt bij de volwassen pendant van het EKD, het Elektronisch Patiënten Dossier, nog steeds een onopgelost probleem te zijn. Hetgeen voor minister Klink van Volksgezondheid trouwens geen beletsel is om er vrolijk mee door te gaan. Dit soort grote gegevensbestanden is kwetsbaar en heel aantrekkelijk voor hackers. Trouwens, ook zonder hackers gaat het geregeld fout. Regelmatig blijken hele bestanden met rekeningnummers van bankcliënten open en bloot op het internet te staan, terwijl de bankwereld echt heel wat meer ervaring heeft met de beveiliging van gegevens dan de Nederlandse overheid. Foutje van een medewerker. Je kan erop wachten: op een kwade dag liggen de gegevens in het EKD op straat en kan iedereen zich verlustigen aan het schaamhaar van uw dochter. Kortom, Dezentjé Hamming heeft volkomen gelijk. Dit soort gegevens hoort niet te worden vastgelegd. De Tweede Kamer heeft in het debat van november 2008 een brevet van onvermogen afgegeven. Onderzoek RIVM Nu ben ik van de overheid en de mensen die geacht worden mij te vertegenwoordigen, een heleboel gewend. Maar nog steeds stuit ik af en toe op informatie waarbij mij de schoenen uitvallen. Dat gebeurde bij het artikel ‘RIVM betreurt ophef rond onderzoek meidenprik’ in Trouw van 30 maart. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) wil graag weten of de meisjes die zich vorig jaar hebben laten inenten tegen baarmoederhalskanker daar baat bij hebben gehad. Dus stelt het Instituut aan meisjes die zich wel en meisjes die zich niet hebben laten inenten, wat vragen over hun seksleven en moeten ze een uitstrijkje opsturen. Als tegenprestatie krijgen de meisjes een cadeaubon van tien euro. Allereerst valt op dat de antwoorden niet worden opgenomen in het Elektronisch Kinddossier. Het RIVM doet juist veel moeite om de gegevens te anonimiseren. Een beetje inconsequent dat een overheidsinstantie gegevens in handen krijgt die een andere overheidsinstantie graag wil hebben, maar die toch niet doorgeeft. Niet dat ik dat erg vind, overigens. De draai van Voordewind Maar nu de reacties vanuit de politiek. Kamerleden van CDA, PvdA en ChristenUnie hebben Kamervragen over het onderzoek gesteld. Is die cadeaubon geen lokkertje, willen ze weten. Wat een stomme vraag! Zonder die cadeaubon zou niemand meedoen aan zo’n onderzoek. Maar het bontst maakt Joël Voordewind van de ChristenUnie het. Jawel, diezelfde man die ieder wantrouwen tegen het Elektronisch Kinddossier ‘belachelijk’ vond! Die maakt zich nu zorgen over de privacy van de meiden, want hun weefsel wordt vijftien jaar bewaard. Bovendien maakt hij zich zorgen over de ‘eenzijdig seksuele opvatting’ die uit de vragen spreekt. Het is hier waar mijn schoenen uitvallen. In het kader van het EKD mogen wel vragen worden gesteld over het seksleven van uw dochter, maar in het kader van een onderzoek niet? En een bewaartermijn van vijftien jaar voor weefselmonsters vindt Voordewind bezwaarlijk, maar de gegevens uit het EKD mogen ook vijftien jaar bewaard worden. Dat vindt Voordewind prima. Is die man eigenlijk wel goed snik? Uit vele onderzoeken blijkt dat de bevolking steeds meer wantrouwen koestert tegen de overheid en de politici die de overheid moeten controleren. Hoe zou dat toch komen? U vindt de vragenlijst van het EKD hier.
Sijtze Reurich |
|||||
|