(Oost Europa Filatelie, april 1990)


Disclaimer

EEN APARTE VORM VAN PORTHEFFING


In de idealistische beginjaren van het Sovjetbewind in Rusland was binnenlandse post gratis. Deze tariefmaatregel werd ingevoerd op 1 januari 1919, en op 15 augustus 1921 won de harde werkelijkheid, die met zich meebrengt dat een postdienst die geen kosten in rekening brengt, niet rendabel is, het van het principe dat overheidsdiensten gratis horen te zijn.
Post naar het buitenland was officieel niet gratis, maar uit gebrek aan zegels en aan kennis van de tarieven werd die meestal ook zonder postzegel verzonden. Dat gold ook voor post naar het onafhankelijke Estland, waarmee postverkeer mogelijk was sinds Rusland bij de Vrede van Tartu van 2 februari 1920 de Estische onafhankelijkheid had erkend.
In Estland was men wat minder idealistisch en moest voor een brief gewoon worden betaald. Voor post uit Rusland werd een speciale maatregel getroffen. In de hoofdstad Tallinn voorzag men de brieven van een stempel ‘Venemaalt’ (‘Uit Rusland’) en beportte ze met het binnenlandse tarief, maar zonder extra heffing. Voor een brief zonder postzegel uit Rusland werd in juli 1920 dus niet het buitenlandse tarief van 2 mark 50 in rekening gebracht (per slot van rekening was voor het vervoer tot de grens op de Sovjetmanier gewoon ‘betaald’), maar het binnenlandse tarief van 2 mark. En dit bedrag werd ook niet verdubbeld, zoals bij strafportheffing gebruikelijk was.

De ‘Venemaalt’-stempeltjes zijn bekend van mei 1920 tot eind juni 1921. Er zijn drie typen, die samenhangen met de twee tariefsverhogingen die in deze periode in Estland plaatsvonden.


Hier is een voorbeeld van een Venemaalt-stempeltje. Deze prentbriefkaart van Petrograd naar Suuremõisa in Estland werd verzonden op 13 juli 1920. Op 16 juli 1920 begon de kaart aan zijn reis naar Estland, vanuit het eerste expeditiepostkantoor. Verdere datums ontbreken, maar we kunnen rustig aannemen dat de brief er lang over gedaan heeft. In Tallinn is het stempeltje ‘Venemaalt. T. 200 p.’ geplaatst, maar omdat het hier geen brief, maar een briefkaart betrof, is door die 2 van 200 met rood krijt een 1 geschreven. Het binnenlands briefkaarttarief bedroeg namelijk 1 mark, ofwel 100 penni. Vanuit Tallinn ging de reis verder naar Suuremõisa, een plaats waar toen nog geen postkantoortje was en men dus ook – helaas – geen aankomststempeltje kon zetten.


Literatuur
  • Vambola Hurt en Elmar Ojaste, Eesti – Estonia – Estland, EFÜR, Lidingö/EFS, New York, 1986, blz. 298/299

Sijtze Reurich

♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦

KANTTEKENING. Dit artikel was er een uit de reeks ‘OEF’s Love Letter’. De ‘Love Letter’ was een vaste rubriek in Oost Europa Filatelie, waarin wisselende auteurs iets mochten vertellen over een favoriete brief uit hun verzameling. De titel ‘Een aparte vorm van portheffing’ heb ik later verzonnen.